Utrecht profiteerde van slavernij
In Utrecht hebben veel mensen en instanties geprofiteerd van de slavernij. Dat blijkt uit een onderzoek is uitgevoerd door de gemeente Utrecht en werd gepresenteerd in het boek ‘Slavernij en de stad Utrecht’ dat deze week uitkwam. Het onderzoek kan wat de ChristenUnie Utrecht betreft een goede eerste stap zijn richting verzoening.
In 2019 dienden DENK, ChristenUnie en GroenLinks een motie in die ook werd aangenomen: we wilden heel graag dat er een onderzoek zou komen naar de Utrechtse rol bij de slavernij. De uitkomsten van dit onderzoek zouden moeten worden gebruikt als eerste opmaat richting excuses en verzoening, indien zou blijken dat Utrecht een negatieve rol heeft gespeeld.
Christelijke invloed
Nu blijkt dat de slavernijperiode inderdaad een zwarte bladzijde is geweest. Pijnlijk is het om te lezen dat, naast leden van het gemeentebestuur, ook de universiteit en theologen, in Utrecht een rol speelden. Slavernij en kolonialisme werd over het algemeen goedgepraat, want dan kon men het Evangelie beter verspreiden. De slaven werden gezien als barbaren, wiens cultuur ondergeschikt was aan de Westerse. Ook de Utrechtse musea profiteerden van de koloniale connecties en dus indirect van de gedwongen arbeid.
Maar de andere kant is er gelukkig ook. Zo was de bekende Utrechtse dichter en theoloog Nicolaas Beets een voorvechter van de afschaffing van de slavernij. En was er dichter en domineesdochter Petronella Moens, die moedig streed tegen de onderdrukking van slaven.
Advies
Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden adviseerde de regering vandaag over het slavernijverleden. Zo is het advies dat er een landelijk onderzoek zou moeten komen naar de slavernij en 1 juli omgedoopt wordt tot nationale feestdag worden: Keti Koti. Naast dit nationale proces moeten we ook in Utrecht onder ogen zien dat velen een rol speelden in en profiteerden van slavernij. Wij steunen dan ook de inzet van het college van B&W om samen met de stad in gesprek te gaan over het vervolg, waarbij ook de vraag op tafel ligt of en hoe excuses namens het stadsbestuur aangeboden kunnen worden.