Zorgen over en voor onze jeugd
Er gebeurt heel veel in de stad voor de jeugd, en daar krijgen we dan af en toe een brief over van de wethouder Jeugd, Dennis de Vries. Soms is zo’n brief heel helder, maar bij de laatste brief hadden we de nodige vragen. Daarom besloten we samen met een aantal andere fracties die brief te bespreken in de commissievergadering.
De jeugd heeft de toekomst, werd altijd gezegd. Maar die toekomst staat onder druk. Klimaatstress: Ligt Utrecht straks aan zee, wordt het onleefbaar heet en krijgen we jaarlijkse stortbuien waarbij straten en huizen onderlopen? Woningcrisis: Heb ik straks eigenlijk wel een huis? Prestatiedruk: Kan ik wel voldoen aan alles waaraan ik denk te moeten voldoen? Ongelofelijk veel jongeren hebben behoefte aan zorg en hulp. Zo veel dat je denkt ‘hoe kan dit, waar gaat het mis?’. En dan moeten wij hier ook nog eens flink bezuinigen op zorg en hulp aan diezelfde jeugd. Dat schuurt, en het doet pijn. Maar het is wel nodig.
Wat betreft die hulp gaat er gelukkig ook een hoop goed. We zijn blij met de samenwerking tussen gezinswerkers en huisartsen en zien in de stad ook mooie samenwerkingen tussen jongerenwerk en specialistische jeugdhulp bijvoorbeeld. We vinden het een goed idee om opvoed- en opgroeivragen en begeleiding van gezinnen vaker vanuit de sociale basis op te pakken. Dit voorstel sluit ook aan bij normaliseren. Het leven is niet maakbaar, je kunt je niet non-stop gelukkig en vrolijk voelen, en kinderen opvoeden is soms zwaar en ingewikkeld. Dat is normaal, en daar heb je niet meteen specialistische hulp voor nodig.
We waren recent op werkbezoek bij JoU. Wat ikzelf daaruit meegenomen heb is de zorgen over LVB’ers, kinderen, jongeren én ouders met een licht verstandelijke beperking, wat niet altijd bekend is en waar je soms, zeker als ze verbaal sterk zijn, zo overheen kijkt en ze enorm overschat, met alle gevolgen van dien. Terwijl deze kinderen en jongeren juist vatbaar zijn voor bijvoorbeeld criminaliteit en seksueel misbruik. Als we hier aan de voorkant op investeren, besparen we aan de achterkant een hoop leed voor deze jongeren, en ook geld.
In het WMO-debat hieraan voorafgaand sprak mijn collega ook over verwarde jongeren op straat, recent stond in het lokale nieuws dat hier ook in Utrecht een toename van te zien is, en dat hier ook nog eens vaak niet op een juiste manier mee omgegaan wordt, wat extra zorg en hulp kan veroorzaken. Ook hier zouden we graag zien dat we meer aan de voorkant kunnen zitten, dit meer voorkomen.
Wij zullen alle brieven die hier ongetwijfeld nog over gaan komen steeds kritisch blijven lezen en geven de wethouder graag mee: Wees eerlijk, zorg voor normaliseren en demedicaliseren waar dat kan. En doe wat nodig is, maar niet meer dan dat. De mens, en zeker kinderen en jongeren, zijn veerkrachtiger dan vaak wordt gedacht.